|
|||||
Jaar |
Biografische
notities |
Verblijfplaats |
|||
1842 |
Carl
May wordt op vrijdag 25 februari 1842 om 10 uur ’s avonds
geboren en de volgende dag in de evangelisch-lutherse kerk St.
Trinitatis in Ernstthal gedoopt. De peetouders zijn de meester
wever Carl Gottlob Planer (1792–1859), juffrouw Chr.
Friederike Esche (datums onbekend), en de smidsknecht
Christian Friedrich Weißpflog (1819–1894). Hij is het vijfde
kind van de 32-jarige wever Heinrich August May en zijn vrouw,
de 27-jarige Christiane Wilhelmine geb. Weise. Bij May thuis
heerst grote ellende – bittere armoede, soms zelfs
hongersnood. Van zijn vier zusters leeft alleen nog de
vierjarige Auguste Wilhelmine.
In dat jaar »was het een heel droge en hete zomer. Vanaf de zaaitijd had het 6 tot 7 weken helemaal niet geregend en in de streek is er bijna de gehele zomer geen onweer met regen geweest. Er was een algemeen gebrek aan water, zodat veel graan niet kon worden gemalen en daarom slechts gebroken werd. … Het vee had buitengewoon veel te lijden en veel runderen werden toen bijna uitgedroogd en sterk vermagerd geslacht. …« |
Ernstthal, |
|||
1843 |
De prijs van vlees gaat »wegens gebrek aan slachtvee. …« fors omhoog. De situatie van de in bitterste armoede levende wevers is vergelijkbaar met de huidige omstandigheden in de ontwikkelingslanden – een ideale basis voor ziektes met vitaminetekort en infecties; dit werd Karl May noodlottig. |
Ernstthal, Niedergasse 122 |
|||
1844 |
28 mei: geboorte van Karl Mays zuster Christiane Wilhelmine, de latere mevrouw Schöne. In Hohenstein en Ernstthal heerst steeds grote hongersnood: »Ja het is de laatste tijd inderdaad hier voorgekomen, dat mensen, die zich schaamden om te bedelen, letterlijk verhongert zijn. Want het is, vooral in kinderrijke families, helemaal niet vreemd, dat er vaak meerdere dagen lang geen kruimel brood te eten is en enkele aardappelen in porties gekookt en gegeten met zout, zijn vaak de enige voedingsmiddelen van deze ongelukkigen. Maar zelfs in veel families zijn ook de aardappelen al op, of bijna op, en dan is verhongeren en bedelen onvermijdelijk. … Het is inderdaad aangrijpend, deze beklagenswaardigen met bleke afgetobte gezichten, met doffe holle ogen, waarin elke vonk van levensvreugde gedooft is, … rond moeten te zien sluipen als schimmen, …« Gebrek aan vitamine A veroorzaakt met grote waarschijnlijkheid bij Karl May nachtblindheid (blindheid door slechte verlichting, schemerig zien). Daarnaast was Karl Friedrich Mayer waarschijnlijk slechtziend – een beginnende xerophthalmie bedreigt het licht van zijn ogen. |
Ernstthal, Niedergasse 122 |
|||
1845 |
De
toestand van Karl May verergerd zich: de oogleden zitten dicht
en zijn gezwollen, Hij kan langere tijd zijn ogen niet open
doen. Daardoor is hij blind (functionele blindheid) en
verleert het zien. Hij herinnert zich later niet zijn vroegere
ervaring van kijken. Goede artsen zijn niet te betalen, er
zijn nog geen ziekteverzekeringen. May beklaagt zich in zijn
autobiografie Mein Leben und Streben (in het deel
»Ich« van de verzamelde werken opgeno-men) over de
verdervelijke kwakzalverij, waaraan hij ten offer viel. Heel
waarschijnlijk worden zijn gesloten oogleden zinloos behandelt
met zalfjes en een oogverband; de toch al kleine kans om
misschien tijdelijk te kunnen zien, werd daardoor helemaal
verprutst. |
Ernstthal, Marktplatz 183 |
|||
1846 |
13
februari: aan de Chirurgisch-Medizinschen Akademie (Kurländer
Palais) in Dresden slaagt Mays moeder voor haar
vroedvrouwexamen met het »vorzüglich gut«
(uitmuntend). Daar worden ook de ogen van haar blinde
kind door de professoren Haase en Grenser met succes behandeld
– Karl May kan zien (Ölbild von Torsten Hermann).
Recent onderzoek heeft aangetoond, dat in Dresden ook
Rachitis, veroorzaakt door vitamine-D-gebrek, met succes
behandeld is. May schrijft dienovereenkomstig later in zijn
autobiografie Mein Leben und Streben, blz. 20: |
Ernstthal, Marktplatz 183 |
|||
1847 |
Karl
May wordt uit de sprookjeswereld van zijn grootmoeder gerukt.
Wrede opvoedingsmethoden van zijn vader zijn schokkend voor
Mays geest: Aan de weefstoel hing een uit drie koorden
gevlochten touw, dat blauwe striemen achterliet, en achter
de kachel stond de welbekende »birkene Hans«, waar wij
kinderen in het bijzonder bang voor waren, omdat vader ervan
hield, hem voor het pak slaag in de grote »ovenschaal« te
laten weken, om hem elastischer te maken en dus
nadrukkelijker te voelen. |
Ernstthal, Marktplatz 183 |
|||
1848 |
Pasen: Karl May gaat naar school. De klassen van de Ernstthaler Volksschool zijn overvol; één onderwijzer moet aan ± 90 leerlingen lesgeven. Wat Karl daar niet leert, brengt zijn vader hem ruw aan het verstand. Eens moet de jongen het beter krijgen. Zo moet Karl in de komende jaren talloze, voor een deel wetenschappelijke boeken lezen, die zijn vader hem voorschrijft. De weinige vrije tijd die hij heeft brengt Karl door bij zijn peetoom, de smid Christian Weißpflog, die veel gereisd heeft en waar hij luistert naar exotische verhalen. |
Ernstthal, Marktplatz 183 |
|||
1849 |
Karl
May wordt tamboer bij de 7e compagnie van Ernstthaler
burgerwacht, waar zijn vader soldaat 1e klasse is. Zijn vader
exerceert en drilt hem tijdens diverse oefeningen. |
Ernstthal, Marktplatz 183 |
|||
1850 |
Ferrys ›Waldläufer‹ verschijnt. Negenentwintig jaar later zal May dit boek bewerken voor de jeugd. |
Ernstthal, Marktplatz 183 |
|||
1851 |
Vermoedelijk
in dit jaar: verhuizing naar het huis van de wevermeester
Selbmann. |
Ernstthal, Marktplatz 185 |
|||
1852 |
16 augustus: Mays zusje Anna Henriette wordt geboren; ook zij sterft veel te vroeg, slechts enige weken oud, op 4 september. |
Ernstthal, Marktplatz 185 |
|||
1853 |
De
vader van May begaat een ernstigste opvoedingsfout door er bij
zijn zoon ›kennis‹ in te hameren. In dit jaar bereikt dit het
hoogtepunt. Karl May schrijft een hoofdstuk onder de treffende
titel Keine Jugend (geen jeugd) in zijn autobiografie: |
Ernstthal, Marktplatz 185 |
|||
1854 |
Karl
May krijgt privé taalles, dat hij zelf betalen moet. Als hij
twaalf jaar is, moet hij in de herberg Engelhardt in het
naburige Hohenstein als kegeljongen werken – vaak tot na
middernacht! Daar wordt hij verslaafd aan de
uitleenbibliotheek: ›Rinaldo Rinaldini, de roverhoofdman‹ –
›Himlo Himlini, de roverhoofdman in Spanje…‹ – ›Sallo Sallini,
de verschrikkelijkste roverhoofdman…‹, heten zijn helden en
zij worden een ideaalbeeld voor hem. |
Ernstthal, Marktplatz 185 |
|||
1855 |
3 juli: Mays broertje Karl Heinrich wordt geboren; ook dit kind overlijd na korte tijd op 30 oktober. |
Ernstthal, Marktplatz 185 |
|||
1856 |
Vlucht
uit de werkelijkheid! |
Ernstthal, Marktplatz 185 Waldenburg |
|||
1857 |
Karl May wordt verliefd op de 15-jarige Anna Preßler uit Ernstthal. Hij dicht en componeert liefdesliederen, die hij haar op de gitaar voorspeelt: Von Dir geschieden, |
Waldenburg | |||
1858 |
In
juli trouwt Anna Preßler, zestien jaar oud, met de winkelier
Carl Hermann Zacharias, ze is dan zwanger. Dit doet Karl May
veel pijn, hij zal het nooit helemaal verwerken. |
Waldenburg | |||
1859 |
In november is May ›lichtcorveeër‹ op de kweekschool in Waldenburg. Bij deze gelegenheid hij ontvreemdt hij zes kaarsen, die hij voor de kerstboom in het armzalige ouderlijk huis wil gebruiken. Op 21 en 22 december wordt deze zaak door de directeur van de kweekschool, Schütze, onderzocht. |
Waldenburg | |||
1860 |
28
januari: May wordt van de kweekschool gestuurd. |
Ernstthal, Marktplatz 185 Plauen |
|||
1861 |
9,
10 en 12 september: May doet eindexamen.
Zijn volgende baan als onderwijzer wordt hem fataal. In
Altchemnitz, waar hij sinds 6 november als fabrieksonderwijzer
bij de Firma Solbrig werkt, moet hij zijn vrije woning, kamer
en slaapkamer met de boekhouder Julius Hermann Scheunpflug
delen. |
Plauen
Glauchau
Altchemnitz
Ernstthal, |
|||
1862 |
May
wordt hoogstwaarschijnlijk – die aktes bestaan niet meer –
wegens »onrechtmatig gebruik van andermans spullen« volgens
Art. 330, Abs. 3, veroordeeld. Hij krijgt de zwaarste straf:
zes weken gevangenis. Gratieverzoeken worden afgewezen. |
Ernstthal, Marktplatz 185 |
|||
1863 |
May
treedt bij »musikalisch-declamatorischen Abendunterhaltungen«
(muzikaal-declamatorische ontspanningsavonden) in Ernstthal
op. Zijn levensonderhoud verdient hij met privé-onderwijs. Op
12 februari wordt door het lerarenkorps aangifte gedaan; de
onderwijsinspectie komt dit te weten door een brief van 20
maart geschreven door dominee Schmidt uit Ernstthal. Kennst du die Nacht, die auf die
Erde sinkt Kennst Du die Nacht, die auf das
Leben sinkt, Kennst Du die Nacht, die auf den
Geist dir sinkt, In eerste instantie vecht May met succes tegen deze »duizend duivels«. Hij componeert voor de zangvereniging ›Lyra‹ uit Ernstthal een hele rij eigen werken. |
Ernstthal, Marktplatz 185 |
|||
1864 |
May
is aangemeld in Naußlitz bij Dresden. Over deze tijd is niets
bekend. In de tweede helft van dat jaar treedt hij
waarschijnlijk met een theatergroep her en der in Saksen op en
heeft een liefdesverhouding met een ballerina van de theater-
en balletgroep H. Jerwitz uit Leipzig. Bijna 21 maanden zijn
voorbij na Mays zes weken durende gevangenisstraf in Chemnitz.
Nu verliest hij elk houvast: |
Naußlitz bei Dresden |
|||
1865 |
28
februari: in Gohlis bij Leipzig woont May bij de staalgraveur
Schule. Op 20 maart bezoekt hij als »koperslager Hermes«, de
god van dieven en handelaren, de pelsbewerker Friedrich Erler
en maakt hem een beverpels afhandig. Een dag later verpandt
May, geholpen door een argeloze tussenpersoon, de pels bij de
bank van lening. Bij de poging om de opbrengst te laten
afhalen, wordt May op 26 maart in Rosenthal, een park tussen
Gohlis en Leipzig, gepakt, waarbij een bijl »onder zijn jas
vandaan gegleden« is. |
Gohlis
Zwickau, |
|||
1866 |
May vervaardigt geldportefeuilles en sigarenetuis. |
Zwickau, Schloss Osterstein |
|||
1867 |
De opzichter Friedrich Göhler ontdekt Mays muzikale talenten. May speelt althoorn in het blazerskorps en is lid van het gevangeniskerkkoor. Vermoedelijk aan het eind van het jaar word hij de »speciale schrijver« van inspecteur Krell en naar de gesloten afdeling overgeplaatst. De omvangrijke gevangenisbibliotheek verandert zijn straftijd in een studietijd. |
Zwickau, Schloss Osterstein |
|||
1868 |
Literaire
schetsen ontstaan: das Repertorium C. May. |
Zwickau, Schloss Osterstein Ernstthal, |
|||
1869 |
Aan
het begin van dit jaar leert May het dienstmeisje Auguste
Gräßler uit Raschau kennen. Uit deze kennismaking ontwikkelt
zich een liefdesrelatie. |
Ernstthal, Marktplatz 185 Eisenhöhle |
|||
1870 |
4 januari: in Niederalgersdorf
(Bohemen) word May als landloper in een schuur opgepakt. Hij
noemt zich »Albin Wadenbach«, plantagebezitter uit Orby op
het eiland Martinique, West Indië. Een foto overtuigt de
politie. |
Böhmen
Mittweida Waldheim |
|||
1871 |
Het ontplooien van schrijversactiviteiten is volgens het reglement van het tuchthuis Waldheim onmogelijk! »Het benodigde schrijfmateriaal wordt in de benodigde hoeveelheden aan de gevangenen door de instelling tegen betaling toegestaan; elk geval wordt apart bekeken. Hetzelfde geldt voor de envelop waar een brief in moet worden verstuurd. Het terzijde leggen van schrijfmateriaal is verboden. Elke gevangene moet de hoeveelheid die hij ontving, beschreven of niet, weer inleveren. Dit geldt ook voor de inkt en het potlood en andere voorwerpen.« [§ 50] |
Waldheim | |||
1872 |
De
catecheet van de inrichting, Johannes Kochta, wordt een
vaderlijke vriend voor May. De ontmoetingen met de Katholiek
laten bij May een onuitwisbare indruk na; hij vindt zichzelf
terug. |
Waldheim | |||
1873 |
Hoewel May luthers is, bespeelt hij bij katholieke kerkdiensten het orgel. |
Waldheim | |||
1874 |
May
is tot begin maart in de gevangenisbibliotheek werkzaam. |
Waldheim
Ernstthal, |
|||
1875 | Mays vertelling Die
Rose von Ernstthal (De roos van
Ernstthal), verschenen
vanaf november 1874 bij Hermann Oeser in Neusalza, zou de reden
kunnen zijn geweest voor de uitgever H. G. Münchmeyer, May, die
hij nog uit de zestiger jaren kende, op te zoeken. Zijn
redacteur Otto Freitag had na een ruzie ontslag genomen;
Münchmeyer heeft dringend een vervanger nodig. 8 maart: May gaat als ›redacteur‹ naar Dresden-Altstadt; hij woont aan de Jagdweg, waar de uitgeverij staat. Daar redigeert hij het ontspanningsblad ›Der Beobachter an der Elbe‹. Münchmeyer noemt May tegenover zijn medewerkers steeds ›Herr Doktor‹. Deze titel, die May later blijft gebruiken, verandert er niets aan, dat hij op 24 maart Dresden uitgewezen wordt. May, die nog een jaar onder politietoezicht staat, mag Hohenstein en Ernstthal niet zonder toestemming verlaten! Voortaan redigeert May in Ernstthal Münchmeyers ›Beobachter‹. Daar verschijnt vanaf eind mei zijn Novelle Wanda. Verder schrijft hij voor zijn uitgever grote delen van het Buch der Liebe als vervolg op het beruchte ›Venustempel‹ (Geschichte der Prostitution und ihre Entstehung (geschiedenis van de prostitutie en haar ontstaan)), dat sinds december 1874 in Oostenrijk en later ook in het Duitse Rijk verboden is. Begin augustus keert May naar Dresden terug; hij heeft nu een verblijfsvergunning. In de tussentijd reist hij o.a. naar Essen, Dortmund en Berlijn, om bij de firma’s Krupp en Borsig voor zijn nieuw op te richten arbeiderstijdschrift Schacht und Hütte abonnees te werven. Vanaf september start in plaats van de ›Beobachter‹ naast Schacht und Hütte het ontspanningsblad Deutsches Familienblatt. Vanaf half oktober verschijnt Mays eerste Winnetou-vertelling Old Firehand. Verder werk uit deze tijd: Der Gitano, Inn-nu-woh, Ein Stücklein vom alten Dessauer, Die Fastnachtsnarren, Geographische Predigten. Er ontstaat een familiaire verhouding tussen May en zijn uitgever. Begin december verhuist hij naar de woning van Münchmeyer. Met kerst schenkt Münchmeyers vrouw Pauline May een piano. |
Ernstthal, Marktplatz 185 Dresden-Altstadt, Ernstthal, Dresden-Altstadt, Dresden-Altstadt, |
|||
1876 |
Sinds begin september woont Karl May in het
woongedeelte van het gebouw van Münchmeyer. Minna Ey, de
zuster van Pauline Münchmeyer, houdt de woonruimte van May
op orde. De bedoeling is haar aan May te koppelen; maar hij
toont geen interesse. 23 februari: huiszoeking bij H.G.
Münchmeyer. De politie handelt op grond van het ongeoorloofd
distribueren van de publicaties ›Venustempel‹ en Buch
der Liebe. 2 mei: Op deze dag eindigt de
ondertoezichtstelling door de politie. Begin augustus wordt
de voortzetting van de zgn. Axmann-roman Fürst und Junker
door May aangekondigd: |
Dresden-Altstadt, Jagdweg 14 Pillnitzer Straße 72 |
|||
1877 | 23 februari: naar de schets
van een brief woont May reeds in de Pillnitzer Str. 72 bij de
weduwe Groh. In de volgende maanden schrijft hij Die beiden
Nachtwächter, Der Dukatenhof, Die
verhängnißvolle Neujahrsnacht, Ziege oder Bock,
Der Samiel, Der Kaiserbauer. Op 26 mei volgt Emma Pollmer hem naar Dresden. Zij vindt werk in de huishouding van Auguste Petzold, een weduwe van een dominee die in de Mathildenstraße 18 woont. Karl May is nu redacteur bij de uitgever Bruno Radelli en treft voorbereidingen voor de 2e jaargang van het ontspanningsblad ›Frohe Stunden‹; het eerste nummer verschijnt eind juni. Vanaf nummer 10 publiceert May regelmatig eigen teksten: Der Oelprinz, Die Gum, Ein Abenteuer auf Ceylon, Die Kriegskasse, Aqua benedetta, Auf der See gefangen, Ein Self-man. Bij Peter Rosegger verschijnt Die Rose von Kahira. Dit verhaal werd reeds in het voorjaar onder de titel Leilet door Münchmeyer uitgegeven. Naar aanleiding van de heruitgave vindt Rosseger »Herrn Karl May … een zeer ervaren mens, die lange tijd in de Oriënt moet hebben doorgebracht.« |
Dresden-Altstadt, Pillnitzer Straße 72 |
|||
1878 | Vanaf het begin van het jaar
woont May in een parterrewoning in Dresden-Strießen, waar Emma
de huishouding doet; ze gaan door als echtpaar. Hij schrijft
daar voor de ›Frohen Stunden‹: Husarenstreiche, Der
Africander, Vom Tode erstanden, Die Rache
des Ehri, Nach Sibirien. Voor Peter Rosseger
schrijft May Die falschen Excellenzen. 26 januari: Emil Eduard Pollmer, Emma’s drankzuchtige oom, sterft in Niederwürschnitz bij Stollberg; tijdens een roes is hij onder een kar geraakt en kon zich nog naar de paardenstal van het Gasthof ›Zum braven Bergmann‹ slepen. De grootvader van Emma, de barbier Christian Gotthilf Pollmer, gelooft niet in een ongeval. Hij weet May over te halen om een onderzoek in te stellen. 25 april: May stelt een onderzoek in als een »hoge, door de regering aangestelde ambtenaar«. Hoewel hij geen titel of rang noemt, legt men het uit als belediging van een functie. Op 11 juni wordt hij daarom in Dresden gedagvaard. Eind juni beëindigt May zijn tijd als redacteur bij Radelli en trekt met Emma in bij haar grootvader in Hohenstein. Af en toe is May in Berlijn. 6 september: op de rechtbank in Hohenstein wordt May gehoord. 15 oktober: hoorzitting in Stollberg en een confrontatie op 25 oktober. May handelt nogal lichtzinnig, hij weigert rechtsbijstand. Tijdens de zomer en de herfst schrijft hij de verhalen: Des Kindes Ruf, Die Universalerben, Die Laubthaler en Der Waldkönig. |
Dresden-Strießen Straße Nr. 4 Villa Forsthaus Ernstthal, |
|||
1879 | Op 9 januari wordt May door
de rechtbank in Stollberg wegens »onbevoegde uitoefening van een
openbaar ambt« (in de zin van § 132 van het wetboek van
strafrecht) tot drie weken gevangenisstraf veroordeeld. Dit
oordeel is, zoals de strafrechtjurist Erich Schwinge bewezen
heeft, een foutieve beslissing. Die akten zijn behouden. May
heeft beslist geen ambtsverrichting gedaan. Het aantekenen van
protest (12 mei) en een verzoek om gratie (2 juli) worden
afgewezen. Van 1–22 september moet Karl May zijn ›straf‹ in de
cel van het gerechtsgebouw van Hohenstein uitzitten. Deze
schande heeft hem zeer gekwetst, zoals we later in zijn werk
weergespiegeld zien. Zijn literaire bezigheden in dit jaar zijn een stuk aangenamer. Het eerste contact met het katholieke weekblad ›Deutscher Hausschatz‹ in Regensburg wordt gelegd. In het reisverhaal Unter Würgern horen we voor het eerst van ›Old Shatterhand‹. Eind november verschijnen bij het Stuttgarter Verlag Franz Neugebauer zijn bewerking van de Ferry-roman ›Der Waldläufer‹ evenals zijn eerste jeugdboek Im fernen Westen. Verdere publicaties in dit jaar: Ein Dichter, Der Giftheiner, Three carde monte, Unter Würgern, Der Girl-Robber, Der Boer van het Roer en de Stuttgarter tijdschriftenroman Scepter und Hammer (de admiraal van de sultan). Het daarin voorkomende hoofdstuk Der tolle Prinz lijkt op een onenigheid met Emma Pollmer te duiden. May vereeuwigde haar daar als Emma Vollmer, die haar geliefde bedriegt. |
Ernstthal, Marktplatz 185 |
|||
1880 | Januari:
»May, Dr. Karl …« wordt voor het eerst in de ›Allgemeinen
Deutschen Literaturkalender‹ genoemd. 19 februari: Karl May
en Emma Pollmer gaan in Hohenstein in ondertrouw. De
kennisgeving is van 20 februari t/m 7 maart. Mei: Voor het eerst meldt de ›Deutsche Hausschatz‹, dat de ik-persoon van de reisavonturen dezelfde is als de schrijver ervan – Karl May – en dat hij alles zelf beleefd heeft. 26 mei: Emmas grootvader Christian Gotthilf Pollmer overlijdt aan de gevolgen van een beroerte in Hohenstein. Op 17 augustus: burgerlijk huwelijk van Karl May en Emma Pollmer. 12 september: kerkelijk huwelijk in de St. Christopheri kerk in Hohenstein, direct daarna verhuizing naar het huis ›Am Markt 2‹. Publicaties van dit jaar die het vermelden waard zijn: Deadly Dust, Der Brodnik, Die Juweleninsel (de schat van de Maharadja), Der Kiang-lu, Tui Fanua. |
Ernstthal, Marktplatz 185 Hohenstein |
|||
1881 | Januari: In het reisverhaal
uit de ›Hausschatz‹ Giölgeda padishanün – later Durch
die Wüste (Kara Ben Nemsi) met vervolg – treden voor het
eerst de ik-verteller Kara Ben Nemsi en zijn bediende Hadschi
Halef Omar op. Deze Oriëntcyclus word literair gezien alleen nog
door zijn werken uit de latere levensfase overtroffen. Maart: De ›Deutsche Hausschatz‹ publiceert in nummer 9: »›Hausschatzleser in Westfalen.‹ De schrijver van deze reisavonturen had alle landen, die het toneel van zijn verhalen zijn, zelf bezocht. Onlangs is hij van een reis naar Rusland, Bulgarije, Konstantinopel etc. teruggekeerd, met een messteek als aandenken. Dan reist hij niet met de rode ›Bädeker‹ (reisgids) in de hand comfortabel in een treincoupé, maar hij zoekt de nog onontdekte paden en wegen op. – Hartelijk dank voor uw groet!« November 1881: de krant ›Le Monde‹ begint met het afdrukken van een franse May-vertaling. |
Hohenstein, Am Markt 2 |
|||
1882 |
May
werkt intensief aan zijn Oriëntcyclus voor de ›Deutschen
Hausschatz‹. Het Reise-Abenteuer in Kurdistan en
Die Todeskaravne lukken hem voortreffelijk. Het
slot van de Juweleninsel voor het Stuttgarter
Verlag Göltz & Rühling schrijft hij daarentegen
lusteloos; in deze zin eindigt dan ook deze roman. In de
nazomer zijn Karl en Emma May op een ontspannende uitstapje
in Dresden-Altstadt. In restaurant Rengers komt het tot een
uiterst belangrijke ontmoeting met een oude bekende, de
uitgever Heinrich Münchmeyer. Naar aanleiding van deze
ontmoeting ontstaat er een jarenlange zakenrelatie. Het
contract wordt bekrachtigd met een handdruk. May moet voor
een salaris van 35 mark per aflevering een spannend
feuilleton schrijven. Zodra er een oplage van 20.000
exemplaren bereikt zal worden, zal May daarnaast eine feine
Gratifikation (een mooie bonus) krijgen; verder als enige
het auteursrecht. May begint dan sporadisch te schrijven aan
het Waldröschen: |
Hohenstein, Am Markt 2 |
|||
1883 | Bijna zeker reist May begin
februari naar Dresden, om Münchmeyer te bezoeken. Emma volgt hem
later. Tussen Emma en Pauline Münchmeyer Pauline ontstaat een
intieme vriendschap. 6 april: Emma Mays jeugdvriendin Ida Metzer houdt in haar woning in Hohenstein een spiritistische seance. 7 april: verhuizing van Hohenstein naar Blasewitz. In het Blasewitzer adresboek staat May als »Literat und Redacteur« (literator en redacteur) genoemd. Zeer waarschijnlijk redigeert de ›redacteur‹ samen met Münchmeyer de ›Deutschen Wanderer‹. Hij moest dezelfde kwaliteit hebben als de door mij in 1875 opgerichte beide ontspanningstijdschriften. In de ›Wanderer‹ verschijnt vanaf eind september, nu voor een honorarium van 50 mark, Die Liebe des Ulanen. In dit drukke jaar schrijft May verder: Stambul, Im »wilden Westen« Nordamerika's, Der Amsenhändler, Pandur und Grenadier. Medewerking aan Joseph Kürschner (uitgever van de literatuurkalender) moet hij wegens tijdgebrek weigeren. |
Hohenstein, Am Markt 2 Blasewitz, |
|||
1884 | Vermoedelijk begin april verhuist May met zijn vrouw Emma naar de Prinzenstraße 4. Na beëindiging van Waldröschen begint in augustus een volgende colportageroman voor Münchmeyer: Der verlorne Sohn oder der Fürst des Elends. Het werk voor de ›Deutschen Hausschatz‹ komt in de verdrukking. Der letzte Ritt, deel van de Oriëntcyclus, wordt vanaf midden december voor de duur van een half jaar onderbroken; lezers en redactie ergeren zich hieraan. |
Blasewitz, Sommerstr. 7 Dresden-Altstadt, |
|||
1885 | 15 april: Mays moeder overlijdt aan een gezwel, vermoedelijk kanker. Ongeveer een maand later krijgt Mays vader een beroerte. Door deze zware beproevingen blijven de afleveringen van manuscripten uit. Die Liebe des Ulanen wordt vier weken lang niet voortgezet. Als noodoplossing worden delen van de verlornen Sohn onder de titel Ulane und Zouave als fragment in de ›Deutschen Wanderer‹ afgedrukt. In juni heeft May zich in zoverre hersteld, dat hij verder schrijven kan; in de zomer zet hij zelfs enige maanden zijn Oriëntcyclus voort. Zijn Ulanen-roman eindigt in oktober. Met kerst begint zijn vierde Münchmeyer-roman Deutsche Herzen, deutsche Helden. |
Dresden-Altstadt, Prinzenstr. 4 |
|||
1886 | 27 februari: Mays vroegere
katholieke catecheet Kochta overlijdt. Eind juli eindigt Mays verlorner Sohn. Om direct met de vervolgroman te kunnen beginnen, lagen er half juni ca. 50 manuscriptkantjes voor de roman Delila klaar. Bijna gelijktijdig overlijdt onder mysterieuze omstandigheden op 13 juni koning Ludwig II. von Bayern – voor de uitgevers van colportagelectuur een sensationeel bericht. May stopt met Delila (blijft een fragment) en schrijft een roman over de sprookjeskoning: Der Weg zum Glück. Het zal zijn laatste Münchmeyer-roman worden. Aan het eind van het jaar begint hij met een verhaal voor de jeugd: Der Sohn des Bärenjägers (de zoon van de berenjager) voor het Stuttgarter Spemann-Verlag. |
Dresden-Altstadt, Prinzenstr. 4 |
|||
1887 |
8
januari: Het tijdschrift voor jongens ›Der Gute Kamerad‹
begint met Mays Sohn des Bärenjägers (de zoon van
de berenjager). Ondertussen heeft Münchmeyer problemen om
zijn tijdschriften op tijd te laten verschijnen: |
Dresden-Altstadt, Prinzenstr. 4 Schnorrstr. 31 |
|||
1888 |
Begin
januari eindigt de Münchmeyer-roman Deutsche Herzen,
Deutsche Helden. Onmiddellijk begint May met zijn
jeugdverhaal Der Geist des Llano estakata
(estakata = leesfout van de zetter; juist is: estakado) (de
geest van de Llano estakado). Half januari begint in de
›Hausschatz‹ het Skipetaren-reisverhaal. Begin
februari start Der Geist des Llano in de ›Guten
Kameraden‹. |
Dresden-Altstadt, Schnorrstr. 31 Kötzschenbroda, |
|||
1889 | Vermoedelijk in het voorjaar
leren Karl en Emma May het echtpaar Plöhn kennen. Richard Plöhn,
eigenaar van een verbandstoffenfabriek, wordt Mays beste vriend
en Plöhns vrouw Klara – in de komende jaren Emmas boezemvriendin
– zal een nog belangrijker rol in het leven van May spelen. Karl
May schrijft in dit jaar ca. 3770 manuscriptkantjes! Publicatie van: Die Sklavenkarawane (de slavenkaravaan), Im Mistake-Cannon, Sklavenrache, Lopez Jordan. |
Kötzschenbroda, Schützenstr. 6 Villa Idylle |
|||
1890 | 14 januari: de huisbazin van
May dient bij het kantongerecht van Dresden een aanklacht in
wegens het niet betalen van de huur. May werkt hard, maar kan de
huur voor de dure villa (200 mark per kwartaal) niet betalen.
Zijn dienstmeisje moet hij op 19 maart ontslaan. Vermoedelijk begin april: verhuizing naar Niederlößnitz, Lößnitzstraße 11. Belangrijke publicaties: Christus oder Muhammed, Der Schatz im Silbersee (de schat in het zilvermeer), Der Schatz der Inkas. Eind oktober verschijnt de boekuitgave van Der Sohn des Bärenjägers (de zoon van de berenjager), volgens het titelblad Die Helden des Westens (inclusief Der Geist des Llano estakado), in de Stuttgarter ›Union Deutsche Verlagsanstalt‹. |
Niederlößnitz, Lößnitzstr. 11 |
|||
1891 |
8 april: verhuizing naar Oberlößnitz in de Villa Agnes,
Nizzastraße 13.
28 mei: »… werd de vrouw van Dr. May door een geluid in de
parterre wakker. Ze wekte haar man, die onmiddellijk naar
beneden ging, waar hij tot zijn grote verrassing … alle
kasten en commodes open vond staan en hun inhoud voor een
deel over de vloer verspreid. Verder hadden de inbrekers een
bijl op het bed gelegd. Van de dieven, die door het
openbreken van een raam en het breken van meerdere ruiten in
de kamer waren geklommen, ontbrak elk spoor …«
[Kötzschenbrodaer Zeitung van 30 mei] Im lieben, schönen Lößnitzgrund November: Karl und Emma
May nemen hun negenjarige nichtje Clara (›Lottel‹) Selbmann
als dochter in huis. |
Niederlößnitz, Lößnitzstr. 11 Oberlößnitz, |
|||
1892 | 6
april: de colporteur H. G. Münchmeyer overlijdt aan
vergevorderde longtuberculose in Davos (Zwitserland). 10 mei: het eerste deel van de Fehsenfeld-reeks Durch Wüste und Harem (in de volgende oplagen Durch die Wüste) verschijnt. Durchs wilde Kurdistan (door het wilde Koerdistan), Von Bagdad nach Stambul (van Bagdad naar Istanboel), In den Schluchten des Balkan (in de schuilhoeken van de Balkan), Durch das Land der Skipetaren (door het land der Skipetaren), Der Schut (de bandiet der Albaanse bergen) volgen. Karl May wordt nu een welgesteld mens.
In de zomer heeft Emma stiekem omgang met officieren. Mays nichtje Lottel vertelt alles aan haar oom. Dit veroorzaakt een huwelijkscrisis. Het samenwonen onder één dak van Emma en Lottel is onmogelijk geworden. In augustus haalt haar moeder, Mays zuster Karoline, Lottel naar huis. In september begint de ›Hausschatz‹ met het 2e deel van de Mahdi. Bij Union verschijnt in oktober Kong-Kheou, das Ehrenwort onder de titel Der blau-rote Methusalem (de pimpelpaarse methusalem). |
Oberlößnitz, Nizzastraße 1 d Villa Agnes |
|||
1893 |
Juni: Karl en Emma May reizen naar het Zwarte Woud. Aansluitend bezoeken ze het uitgeversechtpaar Fehsenfeld; samen gaan ze naar Bönigen aan de Brienzer See in Zwitserland. Op 17 september schrijft May aan zijn uitgever Fehsenfeld: Uw boosheid is gerechtvaardigd, maar ik ben niet zo schuldig als u denkt. De reden, dat ik niets af maak, komt doordat ik de laatste tijd veel nerveuzer ben dan vroeger. Dit komt doordat mijn vrouw hier helemaal geen rekening mee houdt, daarbij zijn er familieaangelegenheden, waar ik niet over schrijven kan. Na de rampzalige reis is mijn vrouw een ander mens geworden … Ik ben door de huiselijke ruzies zo neerslachtig geworden, dat ik regelmatig naar de geladen revolver kijk die aan de wand boven mijn schrijftafel hangt. Een mens heeft op de een of andere manier rust nodig! Op
26 november schrijft May aan Fehsenfeld, dat hij vanwege zijn
oogziekte »twee maal kort in Leipzig« geweest is. |
Oberlößnitz, Nizzastraße 1 d Villa Agnes |
|||
1894 | Maart: May heeft griep in
combinatie met borstvliesontsteking. Ook heeft hij last van zijn
ogen. Begin mei reist hij met Emma voor herstel naar de Harz.
Zijn gezondheidstoestand is zo zwak, dat hij hulp van een
schrijver nodig heeft. (May in een brief aan Fehsenfeld van 9
mei) Vermoedelijk in de zomer schrijft May over zichzelf als ›Old Shatterhand‹ de volgende passage voor Old Surehand I: Ik werd als een ziek, zwak kind geboren, dat op de leeftijd van zes nog over de vloer kroop; ik kon nog niet staan of lopen … Ik ben drie maal blind geweest … [blz. 411.] Ongetwijfeld een klein dichterlijk overdrijven, maar hier kunnen we Mays angst voor een nieuwe blindheid in zien. Vanaf september verschijnt in de ›Deutschen Hausschatz‹ Krüger Bei (later wordt dit Satan und Ischariot II) (Winnetou bij de bedoeïenen); rond kerst krijgen de lezers te horen van een bezoek van Winnetou aan de zangvereniging uit Dresden! Heinrich Keiter schrapt het 440 bladzijden tellende hoofdstuk In der Heimath. Oktober: Thuis bij de weduwe van de uitgever Münchmeyer verlangt May de uitbetaling van zijn vijf Münchmeyer-romans. Later krijgt hij een set van de ingebonden exemplaren van de uitgaven van zijn losse afleveringen. De originele manuscripten van de Münchmeyer-romans bestaan niet meer, het was heel gewoon in deze branch om ze te vernietigen. 27 november: Pauline Münchmeyer vraagt naar een nieuwe roman, indien mogelijk moet er een vervolg op Delila (1886) komen. May slaat het aanbod af! Uitgekomen boeken bij Fehsenfeld: Am Stillen Ocean (aan de Stille Oceaan), Am Rio de la Plata (aan de Rio de la Plata), In den Cordilleren (de koningin van de Gran Chaco), Old Surehand I. Verdere uitgaven: Die Rose von Kairwan (Wehberg, Osnabrück), Der Schatz im Silbersee (de schat in het zilvermeer) (Union). |
Oberlößnitz, Nizzastraße 1 d Villa Agnes |
|||
1895 | In dit jaar
bezoekt de in Lawrence / USA wonende Ferdinand Pfefferkorn met
zijn vrouw zijn vroegere schoolvriend Karl May. De
Pfefferkorns zijn het spiritisme zeer toegedaan. Bij May thuis
worden seances gehouden, waar met zeer grote
waarschijnlijkheid het bevriende echtpaar Plöhn aanwezig is. 23 december: aankoop van een nieuwe villa! [voor 37300 Mark] Gisteren was de verhuizing en inrichting! Dag en nacht manuscripten schrijven! [May aan Carl Felber] 30 december: het officiële koopverdrag van de Villa »Shatterhand.« in Radebeul, Kirchstraße 5, (nu Karl-May-Straße) wordt ondertekend. Uitgekomen boeken: Old Surehand II (Fehsenfeld), Das Vermächnis des Inka (Het testament van de Inka) (Union).
|
Oberlößnitz, Nizzastraße 1 d Villa Agnes Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« Heute |
|||
1896 |
Maart/april: Karl May ontvangt van de Dresdner geweermaker Max Fuchs de in opdracht gemaakte ›Zilverbuks‹ en de ›Berendoder‹. Hij wil daarmee laten zien dat hij echt op reis is geweest, tegelijk wil hij zijn treurige verleden vergeten. May weet zichzelf prima te verkopen, zo als tegenwoordig een showster.
Pasen: De
amateur-fotograaf Alois Schießer, komende van Linz, maakt
101 kostuumfoto’s met Karl May als ›Old Shatterhand‹ en
›Kara Ben Nemsi‹. De ›Old-Shatterhand-legende‹ beleeft haar
hoogtepunt; er worden talrijke Karl-Mayclubs opgericht.
In
de ›Guten Kameraden‹ wordt vanaf september Mays laatste
jeugdroman Der schwarze Mustang (de zwarte
mustang) afgedrukt. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« Heute |
|||
1897 |
26
januari: »Herr Keiter, die in het vervolg niet meer in uw
manuscripten zal schrappen, begint in de achtste aflevering
van de ›Hausschatz‹ met het nieuwe door ons vurig verwachte
reisavontuur ›Im Reiche des silbernen Löwen‹ … We hopen dat
u ons verblijdt met het vervolg van dit hoogst interessante
manuscript.« [Friedrich Pustet junior aan Karl May] Op de eerste dag meer dan 900 bezoekers, de tweede dag meer dan 600 bezoekers, de derde dag 800 bezoekers. Tegen de avond ben ik door de zijdeur gevlucht. Toen stonden scholieren die een handtekening wilden hebben, in zo’n massa voor het hotel, dat de tram er niet door kon. Ze werden met de brandslang uit elkaar gespoten. Echt waar! [Brief aan Fehsenfeld van 27 juli.] Uitgegeven boeken: Auf fremden Pfaden, »Weihnacht!« (het goud van Winnetou) (Fehsenfeld) Der Oelprinz (de oliekoning) (Union). |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1898 | 22 februari: Hare Keizerlijke
Hoogheid Aartshertogin Maria Therese ontvangt Karl May. 6 mei: in Gartow (Niedersachsen) wordt May door twee politieagenten in verzekerde bewaring gesteld; hij mag zijn hotelkamer niet verlaten. Ze verdenken hem van oplichterij, omdat hij voor de kleinste dienstverleningen grote fooien geeft. Tenslotte komt uit Radebeul de boodschap: »de hier woonachtige Karl May, doet graag aan liefdadigheid.« Op 30 augustus overlijdt Heinrich Keiter; Dr. Otto Denk wordt zijn opvolger als redacteur van de "Deutschen Hausschatz". Het komt tot een breuk met het weekblad die negen jaar zal duren; er ontstaat een katholieke oppositie tegen May. Uitgekomen boeken bij Fehsenfeld: Im Reiche des silbernen Löwen I–II. Verder verschijnt Ernsten Klänge, een boekje met de beide May-partituren Ave Maria en Vergiß mich nicht! |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1899 | Gedurende de maanden januari
tot maart In de maanden januari tot maart maakt May zijn roman Am
Jenseits af; hij bevindt zich op de goede weg naar
hoogstaande literatuur. Heeft u de correcties van deel 25
gelezen? Ja? Dan zult u gemerkt hebben, dat Karl May nu met
zijn eigenlijke bedoelingen voor de dag komt. Het gaat om een
welvoorbereide, groots opgezette beweging op
religieus-ethisch-sociaal gebied … De delen die ik tot nu toe
geschreven heb, dienden slechts om zoveel mogelijk lezers voor
mijn werk te verkrijgen. [May aan Fehsenfeld, 13 maart] 16 maart: Pauline Münchmeyer verkoopt haar uitgeverij aan Adalbert Fischer, die zich in het bijzonder voor Mays colportage-romans interesseert. 26 maart: vertrek naar de Oriënt. Belangrijke verblijfplaatsen: Genua (4 april - afscheid van Emma en het echtpaar Plöhn om redenen van gezondheid), Port Said (9 april), Cairo (30 april - daar neemt May even later de arabische bediende Sejd Hassan aan), Beirut (26 juni), Haifa (18 juli), Jeruzalem (30 juli), Jaffa (21 augustus – 2 september), Aden/zuid-arabië (15 september). Velen op het schip [›Gera‹] zijn me dierbaar geworden, hoewel ik tegenwoordig het tegenovergestelde ben van de vroegere Karl. Die is met groot ceremonieel in de Rode zee geworpen. Verzwaard met steenkool van het schip is hij naar de bodem gezonken … [Brief aan de Plöhns van 16 september] 10 november: Aankomst in Pandang op Sumatra, waar May een zenuwinzinking krijgt, elke vorm van voedsel weigert en zich als een waanzinnige gedraagt. Deze toestand duurt ongeveer een week.. 22 november: May stuurt van Padang een telegram naar Radebeul; hij vraagt Emma met de Plöhns naar Port Said te komen. 11 december: May moet wegens ziekte en verdenking van pest in quarantaine. Op 18 december mag hij Port Said verlaten. Zijn vriend Richard Plöhn, die aan de Brightsche nierziekte lijdt, bevindt zich ondertussen zwaar ziek met Klara en Emma in Arenzano (20 km westelijk van Genua). May verneemt hun verblijfplaats en reist erheen. In Duitsland heeft de pers intussen de aanval tegen May geopend: vooral Dr. Fedor Mamroth (Frankfurter Zeitung) en Hermann Cardauns (Kölnische Volkszeitung) hebben kritiek op de reclame die May voor zichzelf maakt en de daarmee verbonden Old-Shatterhand-legende. De woordenwisseling die in eerste instantie enigszins zakelijk is, word in de jaren daarna een kwaadaardige openlijke pennenstrijd: een dodelijke klopjacht begint. Uitgekomen boeken: Am Jenseits (Fehsenfeld), Der schwarze Mustang (de zwarte mustang) (Union). |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1900 |
Tot 14 maart blijven Karl en Emma May
met Richard en Klara Plöhn in Arenzano; dan gaat de reis o.a.
naar Pisa, Rome, Napels, Port Said, Caïro, Gizeh, Jaffa,
Jeruzalem, Hebron, Jericho, Tiberias, Nazareth, Haifa, Libanon,
Baalbek, Damascus en Cyprus.
In Istanboel krijgt May een tweede zenuwinzinking. Klara Plöhn is bang, »man müsse ihn einer Irrenanstalt zuführen«! (we zouden hem in een psychiatrische inrichting moeten laten opnemen) Na enkele dagen is zijn toestand weer normaal. Het laatste deel van de reis gaat naar: Korinthe, Bologna, Athene, Corfu, Venetië en Bolzano. 25 maart: de opvolger van Münchmeyer, Adalbert Fischer, let niet op het auteursrecht van May; hij brengt Die Liebe des Ulanen opnieuw uit. De vier andere Münchmeyer-romans volgen al snel, voor een deel bewerkt door de schrijver Paul Staberow. 17 juni: in Beiroet neemt May weemoedig afscheid van zijn bediende Sejd Hassan. 31 juli: aankomst in Radebeul, na 15 maanden afwezigheid. Karl May is een ander mens geworden – de Old-Shatterhand-legende is dood. Slechts liefde tot mensen en verzoening der volkeren zijn voortaan zijn grote idealen; ook zijn privé-leven kent een keerpunt: Emma’s zinnelijkheid boeit hem niet meer. Alle boeken die ik tot nu toe geschreven heb zijn slechts een inleiding, een voorbereiding. Wat ik eigenlijk wil, weet geen mens behalve ikzelf … Ik begin nu pas met m’n eigenlijke opgave … [Brief van May aan zijn uitgever Fehsenfeld van 10 september] Rond kerst verschijnt Mays gedichtenbundel Himmelsgedanken. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1901 | 14 februari: Mays vriend
Richard Plöhn overlijdt aan zijn nierziekte. Zijn vrouw Klara is
geschokt; zij is vanaf nu vaste gast in de Villa
»Shatterhand.« Voor Joseph Kürschner schrijft May zijn pacifistische roman Et in terra pax. Daarmee omzeilt hij de imperialistische tendens – het ›Hoera-patriottisme› – van het verzamelwerk ›China‹, waar zijn tekst in verschijnt. Eind september reist May met Emma en Klara naar de Vierwaldstätter See in Zwitserland. In de herfst stelt hij als antwoord op de openlijke aanvallen van de pers de anonieme Brochure ›Karl May als Erzieher‹ (Karl May als opvoeder) und ›Die Wahrheit über Karl May‹ (de waarheid over Karl May) op. 10 december: Adalbert Fischer wordt door May aangeklaagd wegens het zonder toestemming afdrukken van zijn Münchmeyer-romans. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1902 |
In
het begin van het jaar houdt de Keulse redacteur Hermann
Cardauns meerdere anti-May-voordrachten, waarin hij Mays
Münchmeyer-romans als »grenzeloos onzedelijk« bestempeld.
In
de zomer reizen Karl May, Emma en Klara via Berlijn,
Hamburg, Leipzig en München naar Bozen (Bolzano) en
tenslotte naar Mendel. In hotel Penegal eindigt op 21
augustus het huwelijk van Karl May met Emma’s woorden: »Nimm
Du den Kerl, ich mag ihn nicht mehr!« (Neem jij die man
maar, ik hoef hem niet meer!) De eigenlijke redenen die
tenslotte tot de scheiding leidden, zijn tot nu toe nog niet
tot volle tevredenheid onderzocht. We mogen aannemen dat de
relatie met Emma, doordat ze in de overgang was, zich zeer
moeilijk ontwikkelde; ook zijn tekenen van toenemende
geestelijke gestoordheid zichtbaar (ze stierf op 13 december
1917 in een zenuwinrichting). Ze had de neiging tot
woedeaanvallen, die zich tegen Karl May richtten en het
voortbestaan van het huwelijk onmogelijk maakten.
Ongetwijfeld heeft Klara Plöhn maar al te graag van de
gelegenheid gebruikt gemaakt. Uiteindelijk vonden zich in
Karl en Klara twee mensen, die beter bij elkaar pasten. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1903 | 14 januari: Mays huwelijk
wordt ontbonden. 4 maart: de echtscheiding wordt rechtsgeldig. 30 maart: burgerlijk huwelijk van Karl May en Klara Plöhn. De volgende dag word het kerkelijk huwelijk gesloten in de Lutherkirche in Radebeul. 25 mei: bij Adalbert Fischer verschijnen Mays Erzgebirgische Dorfgeschichten. 3 november: Emma krijgt van May een jaargeld van 3000 mark; daarvoor moet ze minstens 100 km van Dresden gaan wonen - ze verhuist naar Weimar. Begin november lukt het de advocaat van Münchmeyer Dr. Gerlach, het strafblad van May er bij te betrekken. De gevolgen zijn op 8 november merkbaar: May is ernstig ziek door hoge koorts in combinatie met een zwak hart. Boek uitgegeven bij Fehsenfeld: Im Reiche des silbernen Löwen IV. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1904 |
8 maart: Karl en Klara May bezoeken in
Meißen de schilder Sascha Schneider. Hij moet alle boeken die
bij Fehsenfeld uitgegeven zijn van andere omslagen voorzien. De
platen moeten vooral de artistieke, pacifistische waarde van
zijn werk laten zien – een duidelijke afwending van de zgn.
›Jugendschriftsteller‹ (schrijver voor de jeugd).
Midden september verschijnt Et in terra pax als Fehsenfeld-uitgave; de titel wordt uitgebreid met Und Friede auf Erden! 26 september: Pauline Münchmeyer wordt veroordeeld tot het betalen van de openstaande bedragen en het nakomen van haar verantwoordelijkheden, zodra Karl May de eed voor de rechtbank afgelegd heeft. Kerstmis: Uit wraak omdat de gewetenloze persbandiet Rudolf Lebius geen lening van May kreeg, liet hij in de etalages van de boekhandels in Dresden grote plakkaten ophangen. Hierop stond met grote rode letters de aankondiging »de vroegere veroordelingen van Karl May« te lezen. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1905 | In het voorjaar verschijnt
als privédruk Mays processtuk Ein Schundverlag. (Een
minderwaardige uitgever). Daarin vertelt hij over zijn tijd bij
Heinrich Münchmeyer. In 1909 volgt nog de privédruk Ein
Schundverlag und seine Helfershelfer (Een minderwaardige
uitgever en zijn handlangers). Op 3 oktober komt bij de arrondissementsrechtbank van Dresden de aanklacht wegens smaad van May tegen Lebius voor. Doordat Mays advocaat Klotz een vormfout maakt, wordt het strafblad van Karl May voorgelezen. In dezelfde maand bezoekt May in Dresden een voordracht van de draagster van de Nobelprijs voor de vrede Bertha von Suttner; tussen hun beiden ontwikkelt zich een vriendschap. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1906 | 5 februari: in tweede
instantie wint Karl May het Münchmeyer-proces. 30 juni: Rudolf Lebius insinueert dat May een erfelijke misdadige inslag heeft. 1 september: Mays drama Babel und Bibel. Arabische Fantasia in zwei Akten verschijnt bij Fehsenfeld in een oplage van 1200 exemplaren. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1907 |
9 januari: in derde instantie wint May voor de Rijksrechtbank in Leipzig het Münchmeyer-proces. De hoogte van de schadevergoeding moet nog vastgesteld worden. Mays advocaat Rudolf Netcke berekent dat de ongeoorloofde winst van alleen het Waldröschen al op 250.000 mark komt! Op 11 februari legt May de volgende eed af. Ik
zweer bij God de Almachtige en Alwetende 7
april: de opvolger van Münchmeyer Adalbert Fischer sterft.
Op 15 april 1907 klaagt de advocaat van Münchmeyer Dr.
Gerlach May en zijn medestrijders aan wegens meineed. De
beschuldiging blijkt ongegrond te zijn. De opvolger van Münchmeyer … heeft dusdanige veranderingen laten doorvoeren, dat tussen de oude en de nieuwe uitgave een verschil van honderden pagina’s bestaat. Dat is toch werkelijk verschrikkelijk!! Als iemand het zou wagen een schilderij van een schilder uit te snijden en over te schilderen of een beeld van een beeldhouwer met de beitel te bewerken en uit te hakken en ze als de originele werkstukken van de maker te verkopen, dan zou de gezamenlijke pers achter de benadeelde staan en de vervalser dusdanig brandmerken, dat hij zich nergens meer kon laten zien. [Karl May: Ein Schundverlag, blz. 852] 13
september: May ontmoet de redacteur van de ›Deutschen
Hausschatz‹, Otto Denk. Na een pauze van negen jaar is May
bereid, weer voor de ›Deutschen Hausschatz‹ te schrijven.
Tegelijk begint hij met Der Mir von Dschinnistan.
Met dit werk lukt het hem zich een plaats te verschaffen in
de literatuur. Bij de lezers van de ›Hausschatz‹, die
spannende reisverhalen in zijn beproefde stijl verwachten,
vindt deze roman weinig weerklank. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1908 | 8 maart: in
een testament beschikt May dat er een liefdadigheids stichting
opgericht moet worden. 23 maart tot 23 april: In het ›Grazer Volksblatt‹ verschijnt Abdahn Effendi. De antropoloog en seksuoloog F. S. Krauss bezoekt May en noemt hem »een zegen voor de mensheid«. In dit jaar ondernemen Karl en Klara May de eerste en enige reis naar Amerika. De verblijfplaatsen: Bremen (5 september), New York (16 september), Albany (22/23 september), Buffalo (eind september), Niagara-Falls (begin oktober), Lawrence/Massachusetts bij schoolvriend Pfefferkorn (oktober), Boston en New York (november).
Op 4 december zijn de Mays weer in Radebeul. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1909 | 31 juli: Mays Merhameh
verschijnt im ›Eichsfelder Marienkalender 1910‹ September: Dr. Adolf Droop publiceert de studie: ›Karl May. Eine Analyse seiner Reise-Erzählungen‹. (Karl May. Een analyse van zijn reisverhalen) 22 november: Rudolf Lebius schrijft aan zangeres en vriendin van Emma, Selma vom Scheidt, dat hij Karl May »für einen geborenen Verbrecher hält« (»een geboren misdadiger vindt«). 1 7 december: vanwege deze brief dient Karl May tegen Lebius een aanklacht wegens smaad in bij de lekenrechtbank in Berlin-Charlottenburg. 8 december: May houdt in Augsburg de voordracht Sitara, das Land der Menscheitsseele. (Sitara, het land van de mensheidsziel) Boeken uitgegeven bij Fehsenfeld: Ardistan und Dschinnistan I und II. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1910 | 10 januari: Karl May
dagvaardt Rudolf Lebius vanwege ernstige kwaadsprekerij in zijn
artikel »Hinter den Kulissen« in het weekblad ›Der Bund‹ van 19
december 1909. Lebius had beweerd dat May jarenlang als
roverhoofdman door de bossen gezworven had. Dagelijks zou hij
hebben ingebroken, marktvrouwen hebben overvallen, zijn negen
jaar oude nichtje seksueel hebben misbruikt en de grootvader van
zijn eerste vrouw Emma hebben gewurgd. Tot een openbare rechtszitting zou het niet meer komen. May was door de vele lastercampagnes ernstig ziek geworden. Later zouden deze ziektes tot de dood van de schrijver voeren. Volgens experts op rechtsgebied zou Lebius in de openbare rechtszitting tot een gevangenisstraf veroordeeld zijn. Op 12 april word Lebius in het beledigingsproces (eis van 17 december 1909 vanwege de brief aan Selma vom Scheidt) aanvankelijk vrijgesproken; May gaat in hoger beroep. 12 mei: Ik heb nooit ontkend dat ik 50 jaar geleden met justitie in aanraking ben geweest. Wat ik gedaan heb, zou tegenwoordig door een arts worden behandeld, niet door de rechter. Mijn tegenstanders rakelen het op en voegen er geraffineerd leugens aan toe. Er zijn vijf dagvaardingen in gang gezet, die de waarheid zullen onthullen. [May in een brief aan Peter Rosegger.] In augustus is Dr. E. A. Schmid enkele dagen te gast in de Villa »Shatterhand.« Na de dood van May zal hij als directeur van het Karl-May-Verlag door onvermoeibare inzet Mays aanzien in hoge mate weer herstellen. Boeken uitgegeven bij Fehsenfeld: Winnetou IV (het testament van Winnetou), Mein Leben und Streben. Bijna gelijktijdig met Mays autobiografie publiceert Rudolf Lebius ›Die Zeugen Karl und Klara May‹, – een pamflet van het verwerpelijkste soort! Al snel worden mede door tegenstrijdige verklaringen zowel Mays autobiografie als het Lebius-pamflet verboden. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1911 | 8 mei: Omdat ik weer
zwaar ziek ben geworden, schrijf ik u maar zeer kort. Ik heb
mijn krachten overschat, longontsteking en psychische
opwinding bij de getuigenverklaringen hebben mij helemaal
kapot gemaakt … Ik moet geneeskrachtige baden nemen; ik
vertrek donderdag al. [Karl May aan de advocaat Haubold] 11 mei: Vertrek naar Joachimsthal. De arts Dr. Gottlieb schrijft geneeskrachtige baden voor. Om te herstellen brengen Karl en Klara May van half juni tot einde juli een vakantie door in Südtirol. Op de Mendel verslechtert opnieuw zijn gezondheidstoestand. 18 december: In hoger beroep (eis van 17 december 1909) wordt Rudolf Lebius wegens belediging tot een boete van 100 Mark veroordeeld. |
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |
|||
1912 | 25 februari: May viert zijn zeventigste
verjaardag. Begin maart is Karl May voor de laatste keer in Hohenstein-Ernstthal. Daar bezoekt hij zijn zuster Wilhelmine Schöne; haar kleindochter Ilse krijgt van hem een zak met snoep omdat ze voor het eerst naar school gaat. 22 maart: Karl May houdt in Wenen op uitnodiging van het ›Akademischen Verbandes für Literatur und Musik‹ voor meer dan 2000 toehoorders zijn grote vredestoespraak Empor ins Reich der Edelmenschen. Onder de aanwezigen bevindt zich Bertha von Suttner. 30 maart: Karl May sterft rond 20.00 uur in zijn Villa »Shatterhand.« Zijn ademhaling is gestopt, vermoedelijk door longkanker. Een groot hart heeft opgehouden te kloppen. Mays begrafenis volgt op 3 april op het kerkhof van Radebeul.
|
Radebeul, Kirchstraße 5 Villa »Shatterhand.« |